Het nieuwe vennootschapsrecht vanaf 01/05/2019

6 prangende vragen omtrent het nieuwe vennootschapsrecht.

1° Moet ik vanaf 1 mei 2019 ‘BV’ op mijn documenten zetten?

Nee, u moet niet meteen ‘BV’ in plaats van ‘BVBA’ zetten op uw brieven, facturen, websites, enz. Dat is pas nodig (en toegelaten) zodra u de statuten van uw BVBA heeft aangepast aan het nieuwe vennootschapsrecht. Op die manier kunt u vanaf 1 mei 2019 vrijwillig kiezen voor de nieuwe naam en bijbehorende regels.
Als u vanaf 1 januari 2020 uw statuten wijzigt om een andere reden – bv. doelsuitbreiding, naamswijziging – dan zal uw BVBA moeten omschakelen naar het nieuwe vennootschapsrecht, met de nieuwe naam ‘BV’. Doet uw vennootschap niets, dan gebeurt er op 1 januari 2024 een automatische omzetting. Maar u zult nog steeds uw statuten moeten aanpassen, zo niet riskeert u sancties.

2° Kan ik nu een vennootschap oprichten met € 1 kapitaal?

Wie na 1 mei 2019 een besloten vennootschap (BV) of coöperatieve vennootschap (CV) opricht, moet niet langer een minimumkapitaal van € 18.550 voorzien. In de plaats daarvan zijn de oprichters verplicht om een startkapitaal te voorzien dat toereikend is om de activiteiten van minstens de komende 2 jaar te dekken.
De oprichters moeten hun aanvangsvermogen toelichten in het financieel plan dat ze aan de notaris afgeven. Wanneer de vennootschap failliet gaat binnen de 3 jaar na oprichting en opgericht werd met een ondermaats startkapitaal, dan kan een rechter de oprichters aansprakelijk maken voor de vennootschapsschulden.
In de VOF en CommV blijft het startkapitaal vrij te bepalen. In deze vennootschappen hebben de schuldeisers de garantie dat de werkende vennoten met hun privévermogen aansprakelijk zijn voor de vennootschapsschulden. Wie een NV opricht tot slot, moet net zoals vroeger een minimumkapitaal van € 61.500 voorzien.

 

3° Mijn vennootschap bestaat al 5 jaar. Moet ik een nieuw financieel plan maken?

Neen, een financieel plan neerleggen moet enkel bij de oprichting van uw BV, CV of NV. Een reeds opgerichte vennootschap moet dus geen nieuw financieel plan indienen naar aanleiding van de hervorming. Maar het is natuurlijk wel aangeraden om uw financiële situatie goed op te volgen en zo nodig uw ondernemingsplannen bij te sturen.

 

4° Kan ik nu mijn verzekering bestuurdersaansprakelijkheid opzeggen?

Onder het nieuwe wetboek zal de bestuurdersaansprakelijkheid geplafonneerd worden tot 125.000 à 12 miljoen euro, naargelang van de omzet en het balanstotaal van de vennootschap. De wetgever wou het op die manier aantrekkelijker maken om een bestuursmandaat op te nemen. Maar vermoedelijk zal dit weinig of geen impact hebben op de verzekerbaarheid van het bestuurdersrisico. Er is namelijk een grote concurrentie tussen de verzekeraars, waardoor het voor een KMO nu al makkelijk is om een polis af te sluiten met zeer betaalbare premies. Bovendien geldt de hervorming enkel voor Belgische vennootschappen, en niet voor hun buitenlandse filialen. Wel is het denkbaar dat bedrijven zullen vragen om de verzekerde limieten te verlagen, met bijbehorende premiereductie.

5° Kan ik makkelijk geld uit mijn vennootschap halen?

In de nieuwe BV en CV kunnen de aandeelhouders beslissen om zichzelf een stuk van de winst uit te betalen. Maar zo’n uitkering mag het voortbestaan van de vennootschap niet bedreigen. Ter compensatie voor het verdwijnen van het minimumkapitaal heeft de wetgever daarom twee voorafgaande tests ingevoerd: de balanstest en de liquiditeitstest.
De balanstest komt er simpel gezegd op neer dat het eigen vermogen niet onder nul mag gaan. De liquiditeitstest houdt in dat de vennootschap nog in staat moet blijven om haar schulden te betalen voor minstens de komende twaalf maanden.

 

6° Moet ik sowieso mijn statuten aanpassen?

Sommige vennootschapsvormen – zoals de landbouwvennootschap en de CVOA – zullen verdwijnen. Andere vennootschappen – zoals de BV, CV en NV – zullen ingrijpend veranderen. Voor elk van deze vennootschapsvormen zal een statutenwijziging nodig zijn tijdens de overgangstermijn.
En voor elke vennootschap is het bovendien het ideale moment om te herbekijken of uw statuten alle mogelijke conflictsituaties duidelijk regelen. Is de overgang van aandelen bij overlijden of vertrek goed geregeld? Hoeveel vrijheid heeft een bestuurder? Welke rechten geven de aandelen en welke beslissingen kunnen de vennoten enkel nemen met een bijzondere meerderheid? Misschien is een aandeelhoudersovereenkomst aangewezen?

 

Bron Securex Geschreven door Frederik Dhont

Verplichting vóór 30/09/2019: UBO-register – De gebruikershandleiding

Het register van uiteindelijke begunstigden, ook wel het UBO-register genoemd (UBO staat voor « Ultimate Beneficial Owner »),  is een Europese richtlijn die elke lidstaat verplicht een UBO-register op te richten. De bedoeling is om het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te bestrijden.

Het register houdt informatie bij over de uiteindelijke begunstigde van een vennootschap, die zich bijvoorbeeld achter verschillende entiteiten kan verbergen.

Alle vennootschappen, (internationale) vzw’s, stichtingen, trusts, fiducieën en andere vergelijkbare juridische constructies zijn verplicht om informatie over hun uiteindelijke begunstigde(n) aan het register te verstrekken via hun wettelijke vertegenwoordigers die verantwoordelijk worden gehouden voor de juistheid van de gegevens in het register. 

Hoe het UBO-register invullen?

U kunt het UBO-register raadplegen via het portaal MyMinFinPro en doorklikken naar toepassingen en selecteer UBO register.

een handleiding (versie wettelijke vertegenwoordiger) kan u via onderstaande link downloaden.

UBO-Gebruikershandleiding-Wettelijke-Vertegenwoordiger

Sanctie?

De deadline om de gegevens betreffende de uiteindelijke begunstigde in het register in te voeren = 30/09/2019. Ingeval van inbreuk op de bepalingen inzake de identificatie van informatie van uiteindelijke begunstigde(n), zijn de informatieplichtige onderworpen aan een strafrechterlijke administratieve boeten van €250 tot €50.000.

bron: FOD Financiën

 

 

Voorafbetalingen 2019 – Nieuw rekeningnummer en gestructureerde mededeling

 

Vanaf 1 januari 2019 geldt voor de voorafbetalingen een nieuw uniek rekeningnummer en wijzigt de gestructureerde mededeling. 

Nieuw uniek rekeningnummer voor ondernemingen, zelfstandigen en particulieren

De voorafbetalingen voor het aanslagjaar 2020 (inkomsten van 2019) moeten zowel door ondernemingen, zelfstandigen als particulieren worden gestort op het nieuw rekeningnummer: BE61 6792 0022 9117 van het Inningscentrum – Dienst Voorafbetalingen, Koning Albert II laan 33, bus 42, 1030 SCHAARBEEK.

Wijziging van de gestructureerde mededeling

De gestructureerde mededeling voor natuurlijke personen en de zelfstandigen die voorheen hun nationaal nummer gebruikten voor de identificatie van hun voorafbetalingen wordt gewijzigd voor het aanslagjaar 2020.

De betaaluitnodigingen voor de voorafbetalingen die vanaf het aanslagjaar 2020 verstuurd worden, zullen melding maken van deze nieuwe gestructureerde mededeling.
Voor ondernemingen verandert er niets aan de gestructureerde mededeling.
bron: Lexalert

Vanaf 1 juli 2018 verplichte verzekering voor elke aannemer

Een aannemer is gedurende 10 jaar burgerlijk aansprakelijk voor ernstige gebreken in de door hem opgerichte constructie of gebouw na aanvaarding van de werken door de bouwheer. Er is echter geen verplichting voor de aannemer om zich daarvoor te laten verzekeren, maar daar komt vanaf 1 juli 2018 verandering in. Wanneer dient u als aannemer dan een verzekeraar onder de armen te nemen, of m.a.w. voor welke werken geldt die verplichte verzekering juist?

Vanaf 1 juli 2018 is het dan inderdaad zo ver. Een aannemer is vanaf dan in principe verplicht een verzekering af te sluiten om zijn burgerlijke aansprakelijkheid voor ernstige gebreken in gebouw of constructie te dekken. Een aannemer moet vanaf dan o.m. aan zijn bouwheer een verzekeringsattest kunnen overhandigen. Sterker nog, de verplichte verzekering geldt niet enkel voor aannemers, maar strekt zich daarenboven uit tot alle andere dienstverleners in de bouwsector, zoals bv. studiebureaus. Bedoeling van de wetgever daarbij was om iedere actor in de bouwsector op gelijke voet te behandelen. Architecten waren immers al langer verplicht om zo’n aansprakelijkheidsverzekering te sluiten.

Echter, niet alle werken dienen verzekerd te worden. De verplichte verzekering geldt enkel in de woningbouw en dan nog moet het gaan om werken waarvoor de tussenkomst van een architect of m.a.w. een stedenbouwkundige vergunning vereist is. Het betreft dus werken die de stabiliteit van het gebouw kunnen aantasten. Ook waterdichtheid dient verzekerd te worden voor zover die dan de stabiliteit van het gebouw in het gedrang kunnen brengen. Werken aan een industrieel pand vallen dus sowieso buiten de verzekeringsplicht want enkel gebouwen die uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor bewoning door een gezin of door een alleenstaande en waar de verschillende gezinsactiviteiten worden uitgeoefend, vallen onder de verzekeringsplicht. Voor elektriciteitswerken aan een woning hoeft ook geen verzekering afgesloten te worden want die werken kunnen immers de stabiliteit van de woning niet aantasten. De verplichte verzekering heeft ten slotte geen betrekking op zuiver esthetische schade, zichtbare schade of schade die door de verzekerde gekend is op het moment van voorlopige oplevering, alsook niet op immateriële schade. Daarenboven moet de materiële schade immers minstens 2.500 euro bedragen.

Valt een aannemer onder de verzekeringsplicht, dan kan er gewoonweg een jaarpolis afgesloten worden, maar ook een verzekering per werf behoort tot de mogelijkheden. Het is eveneens mogelijk een globale verzekering af te sluiten voor rekening van alle verzekerden die op een bepaalde werf dienen op te treden. Een aannemer checkt dus best op voorhand of zo’n globale polis afgesloten is. Welk bedrag dient verzekerd te worden, hangt af van de wederopbouwwaarde van de woning. Indien de heropbouw van het betreffende gebouw het bedrag van 500.000,00 euro zou overschrijden, moet op zijn minst dit bedrag van 500.000,00 euro verzekerd worden. Indien de heropbouw van het betreffende gebouw lager is dan 500.000,00 euro, dan dient de volledige waarde van de woning verzekerd te worden

Opening van Tax-on-Web

Tax-on-web is beschikbaar voor de aangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2018. U kunt dus vanaf nu aangiften indienen voor uw klanten.
Aangifte in de personenbelasting: indieningsdata
  • Indieningstermijn voor de papieren aangifte: 29 juni 2018
  • Indieningstermijn voor de aangifte via Tax-on-web voor burgers: 12 juli 2018
  • Indieningstermijn voor de aangifte via Tax-on-web voor mandatarissen: 25 oktober 2018
Aangifte in de vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting en belasting niet-inwoners vennootschappen 
  • Indieningstermijn: 27 september 2018
  • Biztax (aanslagjaar 2018) zal beschikbaar zijn vanaf 6 juni 2018
Aangifte in de belasting niet-inwoners natuurlijke personen
  • Indieningstermijn voor de papieren aangifte: 8 november 2018
  • Indieningstermijn voor de aangifte via Tax-on-web voor burgers: 6 december 2018
  • Indieningstermijn voor de aangifte via Tax-on-web voor mandatarissen: 6 december 2018
  • De aangiften voor aanslagjaar 2018 zullen beschikbaar zijn in Tax-on-web vanaf 13 september 2018